Twee vervelende stelletjes belanden met autopech in het territorium van Leatherface en co. Da´s niet leuk voor de betrokkenen en al helemaal niet voor de kijker...

Wanneer ik je vertel dat baggeracteur Matthew McConaughey het beste aan deze film is, dan weet je waarschijnlijk al meer dan genoeg. De man een psychopathische boerenkinkel zien vertolken werkt aardig op de lachspieren, maar dat is dan ook meteen het enige aan deze productie dat vermakelijk is.

McConaughey is niet de enige bekende naam in de rolbezetting. Oscarwinnares Renée Zellweger draaft ook op om een ondermaatse acteerprestatie neer te zetten. De prent had best culterig kunnen zijn met deze twee bekendheden in de gelederen, ware het niet dat de film van alles probeert, maar bijna nergens in slaagt.

Wat vooral erg slecht is, is dat dit vierde deel uit de Texas Chainsaw Massacre reeks aandoet als een slappe remake van Tobe Hooper´s origineel uit 1974. De man die ervoor destijds het scenario schreef zetelt nu in de regiestoel, maar maakt er enkel een potje van. De film bevat namelijk totaal geen spanning en poogt veelal grappig uit de hoek te komen. De lolligheden mislukken, op een paar uitzonderingen na, echter faliekant. De transseksuele Leatherface, McConaughey´s mankepoot die met afstandsbediening wordt bestuurd, een ander dumbo familielid dat met citaten van Voltaire en Machiavelli weet te strooien; het slaat allemaal nergens op, is vreselijk slecht uitgevoerd en weet slechts irritatie op te roepen.

Wellicht dient Texas Chainsaw Massacre: The Next Generation bezien te worden als een parodie, daar wil ik gemakshalve nog wel in meegaan. Veel meer dan een uiterst armetierige parodie kan ik er daarentegen niet van maken. Daar doet de handvol gruwelscènes die film rijk is niets aan af.